Kijkje achter de schermen bij Tijdelijk Huisverboden
Team THV telt 17 proces-regisseurs en 1 werkbegeleider. Vanuit Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond voeren we ook casemanagement bij Tijdelijke Huisverboden uit. Per 1 januari 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod in Nederland in werking getreden. Het Tijdelijk Huisverbod is bedoeld om huiselijk geweld verder terug te dringen en houdt in dat een pleger van huiselijk geweld tien dagen zijn of haar woning niet meer in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met de partner en de kinderen.
De maatregel is bedoeld om rust te brengen in de situatie en de nodige hulpverlening op gang te brengen zodat verdere incidenten kunnen worden voorkomen. Voordat het Huisverbod wordt opgelegd vindt er een uitgebreide screening plaats door de politie en het crisisteam van het Centrum voor Dienstverlening (CVD). In de screening wordt beoordeeld of er voldoende gronden zijn om deze vergaande maatregel op te leggen. Een huisverbod kan bijvoorbeeld worden ingezet als er binnen een gezin met kinderen hevig geweld is geweest tussen ouders, waardoor een van hen letsel heeft opgelopen. Ook komt het geregeld voor dat jongeren of volwassenen nog bij hun ouders wonen en door bijvoorbeeld verslavingsproblematiek agressief en gewelddadig naar hun ouders zijn. In de tien dagen dat het Huisverbod van kracht is, wordt door ons aan alle gezinsleden een hulpaanbod gedaan en worden er veiligheidsafspraken gemaakt met het hele gezin.
De procesregisseur zoekt afstemming met alle nodige professionals die het gezin kunnen helpen met hun problematiek aan de slag te gaan en werkt nauw samen met al betrokken hulpverleners. Zo wordt er veel samengewerkt met o.a. sociale wijkteams, politie, Openbaar Ministerie, Reclassering en GGZ hulpverlening. Als de dreiging van geweld sterk is afgenomen of verdwenen, kan de burgemeester besluiten het Huisverbod na tien dagen af te laten lopen. De procesregisseur van Veilig Thuis schrijft een advies aan de burgemeester waarin de inschatting van de veiligheid wordt onderbouwd. Belangrijke argumenten zijn of betrokkenen open staan voor hulpverlening en of er passende veiligheidsafspraken zijn gemaakt. De hulpverlening die tijdens het Huisverbod is gestart wordt na afloop van het Huisverbod voortgezet. De burgemeester kan afhankelijk van de situatie het Huisverbod verlengen tot maximaal vier weken. Na afloop van het Huisverbod monitoren wij de veiligheid in het gezin om te bezien of het duurzaam veilig blijft.
Een procesregisseur THV vertelt: ‘’Recent werd een Huisverbod opgelegd aan een meneer (vader). Reden daarvoor was dat er als gevolg van huiselijk geweld fors letsel is ontstaan bij de partner van meneer (moeder). Moeder heeft zelf contact opgenomen met de politie, omdat ze wil dat het geweld stopt. Hun zoontje van vier jaar was thuis op het moment dat het geweld plaatsvond. Er zijn dan ook zorgen over het kind, omdat het schadelijk is om getuige te zijn van huiselijk geweld. In dat geval werken we samen met het crisisteam (CIT) van de Jeugdbescherming.
“Over dit gezin waren al in de afgelopen jaren meerdere meldingen bij Veilig Thuis gedaan, waardoor een patroon van geweld zichtbaar wordt.”
Het patroon kenmerkt zich door het geweld dat plaatsvindt en het daarna (met hulpverlening) weer even goed gaat. Vervolgens ontstaat er opnieuw onrust waarna er gesprekken plaatsvinden en betrokken hulpverlening opnieuw voor rust zorgt. Ook is daardoor zichtbaar dat ondanks de hulp het niet lukt om de cirkel van geweld te doorbreken.
Ik neem contact op met de politie om te vragen of vader is voorgeleid (na aanhouding door de politie) en wat daaruit naar voren is gekomen. Dat doe ik voordat ik contact opneem met moeder, omdat zij dat vaak willen weten.
“Ze willen dat het geweld stopt, maar maken zich tegelijkertijd vaak zorgen om hun partner.”
Ook deze moeder wil dat het geweld stopt, maar maakt zich zorgen om haar partner. Ik neem contact op met moeder om mij voor te stellen. Moeder hoeft niet opnieuw haar verhaal te doen, tenzij ze zelf aangeeft dat te willen. Wel heb ik aanvullende vragen, er is immers een Huisverbod opgelegd. Deze informatie verduidelijkt hoe het geweld er uitziet en kan ik als procesregisseur gebruiken als onderbouwing van mijn advies aan de burgemeester aangaande de veiligheid van moeder en haar kind. Ik wil graag weten wat moeder nodig heeft om haar veiligheid te vergroten: wil ze door met de relatie, heeft ze hulpverlening, staat zij hiervoor open en aan wat voor soort hulpverlening denkt zij dan? Na mijn gesprek met moeder heb ik een gesprek met vader. Vader hoeft ook niet opnieuw zijn verhaal te doen, tenzij hij zelf aangeeft dat te willen. We bespreken vooral wat hij nodig heeft om het geweld te stoppen. Waarin loopt hij vast en is de hulp die hem nu aangeboden is toereikend om dit doel te bereiken? Ook bespreek ik met hem wat maakt dat hij geweld gebruikt en hoe zijn frustratie oploopt. Wat gebeurt er in de interactie met moeder, wat zijn de triggers, etc.?
Uit de gesprekken met ouders komt veel informatie naar boven over wat zich tussen ouders afspeelt wanneer zij ruzie hebben en hoe zij ruzie in de toekomst op een andere, veilige wijze willen oplossen. Dat is waardevolle informatie om te bekijken of en welke vervolghulp ingezet zou kunnen worden. Omdat ik in eerdere registraties las dat verschillende organisaties betrokken zijn en/of zijn geweest, benader ik deze organisaties om gezamenlijk een plan te maken en ervoor te zorgen dat we onze krachten bundelen en niet naast elkaar werken.
“Met degenen die betrokken zijn houd ik contact tijdens het Huisverbod om zicht te krijgen op de hulp, maar ook om het hulpaanbod aan ouders te intensiveren.”
Vervolgens bespreek ik samen met het CIT mijn bevindingen en bekijken we wat er nodig is om dit gezin verder te helpen. Ik plan met hen een partnergesprek (gesprek met beide ouders tijdens het Huisverbod in het bijzijn van de hulpverlening) en in dat gesprek bespreken wij deze bevindingen met ouders. Wij willen graag input van moeder en vader. Naar aanleiding daarvan maken we veiligheidsafspraken met het gezin zoals o.a. een time-out (duur en locatie), hulpverlening aan beide partners (relatie therapie) en zicht op het kind (via schoolmaatschappelijk werk).
Naar aanleiding van het gesprek heb ik nogmaals contact met de betrokken hulpverlening om de afspraken vanuit het partnergesprek door te nemen zodat het gesprek een ‘nieuw’ startpunt wordt. Nadat we alle stappen hebben doorlopen adviseer ik de burgemeester het Huisverbod af te laten lopen. Dit betekent niet dat onze bemoeienis stopt. Binnen team Huisverboden blijven we het gezin in het kader van monitoren nog een half jaar volgen.’’